Twaalf procent van de Nederlanders heeft moeite om de kosten van een reis met het openbaar vervoer op te brengen. Sommigen van hen slaan een reis zelfs over om kosten te besparen.
Dat blijkt uit onderzoek van het Kennisinstituut voor Mobiliteit. Het instituut deed onderzoek naar de zogeheten mobiliteitsbetaalbaarheid, waar sinds de stijging van de wereldwijde energieprijzen meer aandacht voor is gekomen. Dit heeft vooral de prijzen van het reizen per auto en het vliegtuig opgestuwd. Deze prijsverhogingen waren groter dan de inflatie.
Deze zeven procent geeft daarnaast aan sowieso moeite hebben om rond te komen. Het gaat hierbij vooral om mensen met een laag inkomen, alleenstaande ouders en werklozen. Ook mensen met een migratieachtergrond en mensen die alleen de basisschool hebben afgerond geven dit veelal aan. Nog eens vijf procent van de mensen heeft geen moeite om rond te komen, maar ervaart een betaalbaarheidsprobleem bij het gebruik van openbaar vervoer.
Opvallend is verder dat de prijzen voor een reis met de trein, tram of metro minder hard is gestegen dan de inflatie bedroeg. De algemene prijs van vervoer is sinds 2015 met dertig procent gestegen. Dat is wel meer dan de hoogte van de inflatie sindsdien.