Het busnetwerk rond de stad Groningen moet flink op de schop worden genomen de komende jaren. Gebeurt dat niet, dan is een infarct onvermijdelijk, zo is de conclusie in de eindrapportage van de Routekaart OV Groningen 2040, opgesteld door bureau Movares.

Bevolkingsgroei

De verwachting is dat het aantal woningen in de regio Groningen-Assen de komende tijd met 36.000 toe zal nemen en het aantal arbeidsplaatsen met 28.000 wordt vergroot. Het bestaande busnetwerk functioneert volgens het rapport goed, maar wordt er weinig of zelfs niets gedaan, dan liggen vastlopers in het systeem op de loer.

In het rapport wordt benadrukt dat de stad zal groeien, terwijl Groningen al een compacte stad is en de ruimte beperkt is. De gemeente voert beleid om de ruimte zo optimaal mogelijk te benutten, maar de mogelijkheden voor maatregelen die de bus ten goede komen zijn daarmee op bepaalde plekken beperkt. Zo wordt de busroute over het Hereplein en Gedempte Zuiderdiep als groot knelpunt gezien. Er rijden hier meer bussen dan de infrastructuur theoretisch aankan, vooral in de ochtendspits. Dit zorgt voor een verminderde doorstroming en vertragingen, welke uiteindelijk op de rest van het busnetwerk in de regio doorwerken.

Groningen kent enkele grote nieuwbouwprojecten, waarvan twee grote aan de westzijde van de stad: Suikerzijde en De Heldin. Voor deze nieuwe wijken acht Movares het van belang dat er direct, zodra de eerste bewoners hun intrek nemen een goede busverbinding is. Dit moet hen verleiden direct voor het openbaar vervoer te kiezen en de auto te laten staan.

Knelpunten

De route over het Hereplein en Zuiderdiep is dus een groot knelpunt. Een ander groot probleem is de busverbinding tussen het Hoofdstation en de Zernike Campus, uitgevoerd als lijn 15. Deze lijn is erg druk bezet in de spitsrichting, terwijl er al een groot aantal bussen achter elkaar aanrijdt. Deze bussen rijden in de rustige richting nagenoeg leeg terug. Movares ziet dit als een scheve verdeling die financieel behoorlijk nadelig is. Het bureau ziet maatregelen als woningbouw op de campus als oplossing, zodat de bussen in de tegenrichting mogelijk beter gebruikt worden.

Een andere oplossing ligt in het zoveel mogelijk om de binnenstad en het Hoofdstation heen leiden van reizigers die daar niet hoeven te zijn. Dit kan met zogeheten tangentiële verbindingen, zoals lijn 2 in het huidige netwerk al is. Dit soort lijnen kunnen er met goede aansluitingen en hoge frequenties voor zorgen dat het potentieel van stations Noord, Europapark en Zuidhorn beter wordt benut. In de huidige situatie gebruikt bijvoorbeeld de helft van de treinreizigers vanuit de richting Leeuwarden het Hoofdstation om over te stappen richting de Zernike Campus, terwijl lijn 2 rechtstreeks tussen Zuidhorn en Zernike rijdt. Voor het Noorderstation worden een opwaardering van de omgeving en zo vrij mogelijke busroute van- en naar Zernike Campus (met voorrang voor de bus) als belangrijke opties beschreven.

Een derde groot knelpunt is een gedeelte van het Oosterhamriktracé. Tussen het Wouter van Doeverenplein en de Zaagmuldersbrug verschilt de rijtijd nogal. Deze route wordt in de toekomst mogelijk verlegd naar een nieuwe busbaan door de Oosterparkwijk.

Q-link biedt kansen

Vooral het begin 2014 ingevoerde Q-link-product wordt geprezen in het rapport. Toch liggen hier ook nog kansen. Movares vergelijkt het product hiervoor met R-Net in de Randstad. Daar worden reizigers vijf beloftes gedaan, zodat zij weten wat ze kunnen verwachten. Voor de korte termijn is het introduceren van kwaliteitswaarden voor Q-link een goede oplossing, waarbij op iedere lijn bijvoorbeeld altijd minimaal zes keer per uur een bus rijdt. Dit moet het Q-link-product simpel en duidelijk maken.

Op bepaalde plekken is de snelheid van het Q-link-netwerk nog een probleem. Bijvoorbeeld op de Friesestraatweg tussen Zuidhorn en P+R Reitdiep, waar de bus vaak in de file belandt. Of op de N360 stad-inwaarts, waar lijn 6 iedere ochtend achteraan moet sluiten bij een flinke rij auto’s.

Tram is terug

Ook over een tram wordt gepraat in het onderzoeksrapport. Voor de langere termijn wordt het ‘vertrammen’ van bestaande buslijnen als optie gezien voor de toenemende vervoersvraag, omdat een tram meer personen kan vervoeren dan een bus. Voor Groningen een opmerkelijke conclusie, omdat in 2012 de komst van een tram in de stad werd afgeschoten na de val van het toenmalige College van B&W op dit thema. Q-link was uiteindelijk het eindresultaat van het toen bedachte alternatief. Verder genoemde opties voor de lange termijn (na 2040) zijn bijvoorbeeld een spoorlijn via de Zernike Campus, autonoom rijdend vervoer (vanwege de vergrijzing onder het OV-personeel) de komst van de Lelylijn.

De onderzoeksresultaten zijn voornamelijk gebaseerd op de bestaande situatie. Daarmee is het niet zeker of alle voorgestelde maatregelen door worden gevoerd, aangezien de periode tot 2040 lang is en waar mogelijk zal moeten worden bijgestuurd. De provincie en gemeente gaan het rapport binnenkort bespreken tijdens hun Statenvergadering en gemeenteraadsvergadering.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *